Jarno Trulli wint schitterende GP van Monaco
Gepubliceerd op 23 mei 2004 door Jo Vleugels
Velen zullen de GP van Monaco vooraf hebben ingeschat als een reclameoptocht omringd door de rijken der aarde. Formule 1 liet ons zien dat deze sport niet vooraf geregisseerd kan worden. Een race vol met spektakel, vol met spanning die ondanks het ontbreken van inhaalpogingen toch zeker de moeite waard was.
Jarno Trulli wist de race te leiden vanaf de start ondanks de druk van Jenson Button die de laatste ronden wel heel dichtbij kwam en de race met een halve seconde verschil als tweede eindigde.
Rubens Barrichello pakte de derde plaats, hoewel hij zelf waarschijnlijk op iets meer gehoopt had.
Bij de start ging het al meteen mis bij Oliver Panis, die zijn Toyota niet aan de praat kreeg, De start werd geneutraliseerd en er moest een nieuwe formatieronde gereden worden. De race begon hiermee tien minuten later dan gepland. Meteen was al zichtbaar dat hedendaagse bolides zich vervelend gedragen zodra er situaties ontstaan die niet door een computer voorspeld worden. Vooral hadden veel auto's last van de warmteontwikkelingen door deze twee starts achter elkaar.
Christian Klien was de eerste van veel uitvallers doordat hij al direct in de eerste ronde de neus van zijn Jaguar stuk reed op de auto van Heidfeld en vlak daarna in de Loews bocht uitviel.
Tijdens diezelfde ronde kwam er al opvallend veel rook uit de auto van Sato. De BAR hield daarmee Räikkönen en Schumacher op. In de tweede ronde kwam de motor met heel veel rookontwikkeling helemaal tot stilstand vlak na het uitkomen van de bocht Tabac. Door deze rook was het zicht nihil op het circuit. Fisichella bleek als een van de weinige het risico te willen nemen om met een behoorlijke snelheid door te rijden in de dichte rook. Hij moest dit bekopen met een flinke crash achterop de auto van David Coulthard, wat uiteindelijk als resultaat had dat de Sauber zijdelings op de rail geparkeerd stond. Gelukkig mankeerde Fisichella zelf niets. Maar ook David Coulthard's McLaren kon niet meer gerepareerd worden en zodoende was David ook het haasje.
De safety car zorgde ervoor dat er rust kwam.
In de twaalfde ronde viel ook de tweede Jaguar uit. Mark Webber moest door technische problemen zijn auto aan de kant zetten. Een ronde later werd dit ook gedaan door Pantano in de Jordan en in de 18e ronde door Bruni in de Minardi. Het veld was toen dus al flink uitgedund.
Jenson Button was de eerste van de leiders die een pitstop maakte in de 18e ronde, vijf ronden later gevolgd door Trulli. Alonso en Michael Schumacher maakten hun stops in de volgende ronden waarbij Michael zich voor Räikkönen en Button wist te dringen.
In de 28e ronde moest Kimi Räikkönen het opgeven, na lang op een hoopvolle 5e positie gereden te hebben. McLaren wist dus weer geen auto aan de finish te krijgen.
Halverwege de race hield Heidfeld met de Jordan de complete top drie op door veel te laat te reageren op blauwe vlaggen. Zodoende verdwenen vele tussenliggende secondes in de top drie.
Kort erna crashte Fernando Alonso hard in de tunnel bij het inhalen van Ralf Schumacher. De Renault liep werkelijk aan alle kanten schade op en het inzetten van de safety car bleek weer noodzaak.
Jo Vleugels