scroll
Scroll naar benedenvoor het laatste nieuws

Jan Lammers is blij met progressie

Gepubliceerd op 25 augustus 2005 door John ter Meer

De tweede A1GP testdag op het circuit van Paul Ricard zit erop. Hoogste tijd om teambaas Jan Lammers eens te vragen naar een tussenbalans. Hoe is zijn indruk tot nu toe van de progressie, de coureur Jos Verstappen, het team? Voorlopig lijkt Lammers tevreden, geen euforie, geen teleurstelling, geen paniek en geen pretenties. Voorlopig.

Is dat het gevoel als je terugkijkt op de afgelopen twee dagen?
“Ja, zo is het wel samen te vatten. We hebben eigenlijk hier op Paul Ricard geen vast omlijnd doel. We proberen gewoon het beste uit onszelf te halen. We hebben echter nog geen goed beeld wáár we staan in het veld, als je kijkt naar het functioneren van het team als geheel. Ik bedoel dat we bijvoorbeeld tijdens de tests relatief veel tijd hebben om aan de auto te werken, maar hoe doen we het straks tijdens de races waar je veel minder tijd hebt en dus de druk een stuk hoger ligt? Als ik dan toch ons team moet positioneren dan ga ik niet roepen dat we in de top zitten maar vind ik wel dat we tijdens de tests tot nu toe vrij redelijk in de top 6 hebben kunnen functioneren.”



Zijn de rondetijden momenteel essentieel? Wat zegt de vierde plaats van Jos gisteren en de zevende plaats van vandaag?
“Rondetijden kunnen veel duidelijk maken, maar wij zijn hier om simpelweg hard te werken. Je kunt het zo stellen: we zijn hier niet om te zien wat we kunnen maar om te constateren wat we nog tekortschieten. En over de tijden: ik koppel de rondetijden helemaal niet aan Jos, want ik weet dat Jos supersnel is. Ik kijk naar de tijden met de ‘verhouding Jos-materiaal’ in het achterhoofd. Jos rijdt de snelle rondetijden wel, het materiaal moet nog kloppen. En de mensen die daarmee werken. Dat betekent dat dát de achilleshiel is en tegelijkertijd de sleutel tot het succes. De organisatie moet dus helemaal kloppen. Het is net als met voetbal; trainen, presteren, analyseren en verbeteren. Dat doen we op dit moment.”

Heeft Graham Taylor, de nieuwe enigineer, zich goed ingewerkt?
“Dat gaat uitstekend, daar was ik ook niet bang voor gezien zijn goede reputatie en de voorspraak van Jos. Maar ook voor hem geldt, net als voor iedereen in het team, dat hij beoordeeld wordt op het vervullen van zijn functie. Maar Jos heeft wat hij wil, een goede engineer. Een coureur moet een zo goed mogelijke auto hebben en dat geldt ook voor de engineer.”

Ben je tevreden over het functioneren van je team als geheel?
“Ik ben happy met de progressie. For the time being: we zijn nog in de opbouwfase. We missen nog wel een paar mensen op een paar posities. Welke posities? Dat zeg ik maar even niet, anders staat mijn telefoon vanaf nu niet meer stil, haha. Ik ben nog steeds bezig met het samenstellen van de juiste selectie. Om nog maar eens de vergelijking met het voetbal te maken: iedereen in het elftal moet op de juiste positie staan. Als je Van der Sar in de spits zet en Van Nistelrooy in de goal, dan heb je een probleem, hoe goed de individuele spelers ook zijn. In het voetbal is het overigens meestal wel duidelijk: een aanvaller voorin, een linkspoot op links en die vent met die handschoenen in de goal. In de autosport is dat wat gecompliceerder en niet altijd meteen even duidelijk of de juiste man wel op de juiste plaats staat.”

Het lijkt erop alsof de fans geen genoegen nemen met een plaats buiten de top 5…
“Nou, dat is dan een compliment voor Jos, zullen we maar zeggen. Fans mógen een topplek verwachten, daar zijn het fans voor. Ik wil echter geen valse verwachtingen wekken. En ik laat me sowieso niet verleiden tot uitspraken over toekomstige resultaten. Het is van veel factoren afhankelijk of een vijfde finishplek straks goed of slecht is. Misschien is het een buitengewone prestatie, misschien hebben we wel vier plekken cadau gegeven.”


Deze mooie plaat op de fanzone als wallpaper!


Jeroen Bleekemolen is ook van de partij. Komt hij morgen eventueel in actie?
“Geen idee, ik ga daar nu niet over. Ja, ik ben inderdaad teambaas maar ik wil de beslissing of Jeroen al dan niet rijdt overlaten aan Jos. Als hij vindt dat het verantwoord is om wat testtijd aan Jeroen af te staan, dan moet hij dat doen. Maar als hij morgen de hele dag rijdt dan zul je mij er niet over horen. Dan heeft hij daar een goede reden voor gehad. Kijk, Jeroen weet dat hij niet veel zal rijden, zolang alles naar wens verloopt. Stel dat hij tweemaal rijdt vóór de Kerst, dan is dat mooi meegenomen. Daar moet hij maar vanuit gaan. Maar Jeroen is net als Jos een fantastische vent. Hij geeft zijn ogen en oren goed de kost en leert hierdoor veel. Hij volgt alles wat er op de baan gebeurt. Hij ziet dus precies wat er met de concurrentie gebeurt.”

Staan er morgen nog verrassende dingen te gebeuren?
“Nee, gewoon doorgaan waar we vandaag mee opgehouden zijn. Het was wel even een tegenvaller met dat wiel, gisterenmiddag. Hoe dat kan? Het is eigenlijk een erfenis van de eerste test op Silverstone waar veel wielen lostrilden. Niet helemáál los, maar enigszins. Alle wielen werden dus nog eens extra aangetrokken. Maar nog bleken sommige auto’s te vibreren omdat de wielen nog steeds niet goed vastzaten. Dus werden de wielen nog vaster aangetrokken. Iets wat gisteren ook gebeurde. De combinatie wiel-velg is erg gevoelig. De wielen worden zéér heet en als dan uit voorzorg de centrale moer extreem hard wordt aangetrokken dan wordt deze bijna ‘vastgelast’ aan het wiel. En dat gebeurde dus bij ons. Normaalgesproken is dat niet zo’n groot probleem want desnoods wissel je gewoon de gehele linker-achterwielophanging, maar die hadden we gisteren dus niet in reserve. Vandaar dat de monteurs extra voorzichtig moesten zijn om die vastgesmolten moer van dat wiel los te krijgen.”

Dus morgen: business as usual?
“Ja, ik verwacht geen spectaculaire dingen. Informatie absorberen, dat is wat we doen. Je gaat met een vleugelafstelling van 7 graden naar buiten, dan van 8, 9 en 10. Wat gebeurt er dan? Meningen aftasten en vooral: leren. Bij de feedback kijken we naar één ding: de combinatie van de rondetijden met de computerdata, het slijtagepatroon en het commentaar van de rijder. Deze vier elementen zijn essentieel voor het maken van progressie.”

John ter Meer