scroll
Scroll naar benedenvoor het laatste nieuws

Le Mans past techniek aan

Gepubliceerd op 19 mei 2011 door Ron Lem

In navolging op de 1000 km van Spa-Francorchamps heeft de Automobile Club de l'Ouest besloten voor de legendarische 24 Uur van Le Mans om de tijdelijk toegepaste technische maatregelen op gebied van motorvermogen nu definitief vast te stellen. De maatregelen moeten de verschillen tussen de diesel- en benzine-aangedreven modellen binnen een klasse opheffen, zodat de wagens meer de strijd met elkaar kunnen aangaan. De maatregelen zijn niet nieuw, want in de voorlopige reglementen was hierin al voorzien. Het besluit deze maatregelen door te voeren is echter pas nu genomen.

Het besluit de maatregelen definitief door te voeren, werd vandaag bekend gemaakt door Vincent Beaumesnil, sportief directeur van de Automobile Club l'Ouest. "Het voornemen tot deze maatregelen is in feite vorig jaar na de 24-uursrace al bekend gemaakt," legt Beaumesnil uit, "2011 is nu eenmaal een jaar waarin vele wijzigingen op technisch gebied zijn aangekondigd en doorgevoerd. De wijzigingen zijn in theorie allemaal vooraf uitgebreid geëvalueerd, maar je kunt pas zeggen wat er echt mee gebeurt als ze in de praktijk zijn getoetst."

Beaumesnil doelt hiermee op de afspraak die werd gemaakt om de nieuwe aanpassingen pas na twee races te evalueren. De 12 Uur van Sebring op zich zou niet voldoende gegevens hebben kunnen opleveren om te bepalen of de aanpassingen het gewenste effect brengen. Na de 1000 km van Spa-Francorchamps was er voldoende vergelijkingsmateriaal om te bepalen of het pakket maatregelen de benzine aangedreven wagens meer gelijkwaardig aan de dieselmodellen zouden maken.

"Toen we de maatregelen aankondigden, werd dat unaniem toegejuicht door de teams. De technici van de benzine aangedreven wagens waren het er over eens dat deze maatregelen hun wagens meer kans zouden geven en beter de concurrentie met de diesels zouden kunnen laten aangaan. Maar we zijn voorzichtig. We hebben de resultaten op de baan geëvalueerd aan de hand van berekeningen op basis van verkregen data uit de wagens bij de race zelf. De kwalificaties en testdata zijn niet meegenomen om een zoveel mogelijk eerlijk beeld te krijgen." Beaumesnil legt uit dat prestaties nu eenmaal afhangen van alle factoren die invloed hebben op het gedrag van een auto. Daarom is gekeken naar vermogen, torsie, aerodynamica, behaalde snelheden, pitstop tijden, brandstofverbruik, bandenslijtage en vele andere zaken, om het effect van de wijzigingen te kunnen evalueren en te bepalen of hiermee de benzinewagens inderdaad gelijkwaardiger worden aan de dieselwagens.


Benzine- en dieselmodellen meer aan elkaar gewaagd

Op de vraag wat de maatregelen en besluiten van de ACO nu precies inhouden, antwoordt Beamesnil: "Dat is verschillend. Iedere categorie heeft weer andere maatregelen en wijzigingen gekregen passend bij het type wagen dat erin meedoet. Zo is in de LMP1 op basis van motorvermogen en tractiegegevens een aantal aanpassingen gedaan. In artikel 19 van het technisch reglement vinden we nu een wijziging voor de monden van de vulslangen. Voor de benzine modellen is die nu 10 millimeter wijder, terwijl voor de diesels er juist 3 millimeter vanaf is gegaan. Hierdoor is de benodigde tijd voor een pitstop aangepast. Kijken we naar artikel 1.3 van de ACO sport reglementen, waarin de 2% regel is verwoord, dan staat daar dat wagens die tenminste aan twee races hebben meegedaan aanspraak kunnen maken op meer vermogen zodat zij binnen 2% afwijking ten opzichte van de snelste wagen komen, mits zij benzine aangedreven zijn. Dit benodigde vermogen kan worden bereikt door andere luchtinlaten met maximaal 0,3 mm meer opening gecombineerd met een gewichtsafname van maximaal 10 kg. Of indien geen gewicht kan worden weggehaald een inlaat met 0,5 mm meer opening."

Het effect van de maatregelen kan groot zijn. De wijdere tankopening kan het vullen van de tank van een benzinewagen 22 seconden sneller laten verlopen dan het vullen van een dieseltank. Dat komt overeen met twee seconden winst per ronde bij de 24-uursrace. Een simpele en goedkope maatregel voor de teams. Bovendien is een maximum aan tankvulling gesteld te weten voor de diesels 65 liter en de benzinewagens 75 liter. Hiermee blijkt het aantal ronden tussen twee stops voor beide modellen ongeveer gelijk uit te komen, zodat de benzine wagens niet langer meer pitstops hoeven te maken dan de diesels. Een belangrijk nadeel is daarmee weggenomen.

Ook de maatregel voor luchtinlaat en gewichtsafname wordt door Beaumesnil uitgelegd: "Dat er twee opties zijn komt doordat sommige teams hun wagens al op het absolute minimum aan gewicht hebben staan, er kan geen grammetje meer af. Zij zouden dus niet het voordeel van die tien kilo gewichtsafname kunnen genieten en daarmee zou ten opzichte van teams die dit wel kunnen een ongelijkheid ontstaan die door de ACO ongewenst wordt geacht. Om die reden is de mogelijkheid tot de extra grote verwijding van de luchtinlaatnozzels met 0,5 mm mogelijk gemaakt. Die mag dus alleen worden toegepast als afname van het gewicht onmogelijk blijkt. Uit de bestudering van alle gegevens blijkt dat dit eenzelfde voordeel effect oplevert als de 0,3 mm optie met gewichtsafname."

Beaumesnil verwacht dat de aanpassingen over langere afstand en tijd goed zichtbaar zullen zijn. Bij de finish van de 24 Uur van Le Mans zal duidelijk worden of het gewenste effect ook echt behaald zal zijn. De maatregelen zijn namelijk juist op die race berekend. Er is ook een kleine extra uitzondering: de Oreca Peugeot 908 HDi FAP wagen, die nog uit 2010 stamt, heeft een gewichtsreductie van vijftien kilo toegewezen gekregen. Ook deze afwijking komt voort uit artikel negentien van het technisch reglement, omdat deze wagen buiten de 2% afwijking uit bleek te komen ten opzichte van de snelste dieselwagens, zelfs met alle aanpassingen. Om die reden is een extra gewichtsreductie toegestaan aan dit team.

Ook de LMP2 heeft zo zijn aanpassingen gekregen. Ook hier is de vulopening van de tanks aangepast net als bij de LMP1 klasse, zij het met iets andere maatvoering. In de LM GTE klasse heeft de Lotus Evora evenals de Doran Fort GT een specifiek op de wagen afgemeten aanpassing gekregen die de motorvermogens binnen de 2% regel hebben gebracht.

Beaumesnil: "Met al deze maatregelen zouden per klasse de wagens nu binnen 2% van elkaar moeten kunnen presteren. Daarmee wordt het meer een strijd op basis van rijvaardigheden en uithoudingsvermogen van zowel techniek als de rijders dan een strijd op basis van motorvermogens en topsnelheden."

Ron Lem