scroll
Scroll naar benedenvoor het laatste nieuws

Column: Over kart- en racecircuits

Gepubliceerd op 01 maart 2011 door Niels Hendrix

Ik vind het jammer dat Max Verstappen in het laatste weekend van februari in het Italiaanse La Conca reed. Maar dat, geef ik graag toe, is egoïstisch gedacht. Natuurlijk is het knap wat Max in het zuidelijkste deel van Italië presteerde. Vooral de manier waarop hij zich na een moeizame prefinale alsnog naar het podium knokte, is indrukwekkend.

Maar ja, ik zat datzelfde weekend met mijn vrouw en mijn kinderen in het zuidelijkste deel van Limburg en wilde mijn gezin op de terugweg naar huis graag het kartcircuit van Genk laten zien en dan was het wel zo gezellig geweest als Max en Jos daar ook waren. Op het kartcircuit waar zoveel van de huidige topcoureurs urenlang hebben getest en geracet, maar waar voor mij, als journalist, de racerij ook serieuze vormen kreeg.
In het najaar van 1995 zag ik in Genk voor het eerst internationale kartwedstrijden, bij de Belgische ronde van het Europees kampioenschap Formule A en Formule Super A. Daar stonden onder andere Giorgio Pantano en zelfs Jarno Trulli aan de start.

 

Foto

Max staat journalist Rick Winkelman te woord

Jos heb ik dat weekend niet gezien. Begin 1996 wel, bij de EK-ronde in Lonato. Jos, inmiddels megapopulair in Nederland, kwam een kijkje nemen. Misschien wel om even bij te komen van alle Formule 1-hectiek. In ieder geval was hij zeer ontspannen en hebben we lang staan praten op de galerij onder de tribune van het South Garda circuit. Jos legde mij veel uit over de kartsport, vertelde wie volgens hem goed reden en hoe ik dat kon zien en gaf terloops ook nog even door met welke coureurs hij in zijn kartjaren niet zo'n prettige verstandhouding had gehad. Dat waren trouwens vaak Italianen.

In de vier jaar dat ik de internationale kartsport nauwgezet volgde, kwam ik Jos vaak tegen. In 2000 ontmoette ik hem voor het eerst in zijn hoedanigheid als Formule 1-coureur. Bij de Grand Prix van San Marino op het circuit van Imola. Het was mijn eerste Grand Prix als Formule 1-verslaggever. De Nederlandse journalisten die toen nog in groten getale de Formule 1-wedstrijden volgden, wisten een beetje wie ik was maar keken vreemd op toen Jos, direct na de eerste vrije training op vrijdag, naar de Vaderlandse pers toe liep, mij zag en grapte: "Zie je wel Rick, karten is leuker!" Vervolgens babbelden Jos en ik wat over de kartsport, voordat hij ter zake kwam: De Formule 1.

In heb tot en met halverwege 2006 bijna alle Formule 1 Grands Prix bezocht. Jos en ik hebben zeer prettig samengewerkt. Mooie dingen gedaan voor met name RTL en RaceReport. Ook buiten de wedstrijden kwamen we elkaar tegen. Ik kan mij nog een geslaagde bowlingavond in Indianapolis herinneren met alle Arrows-teamleden. De exacte details van die avond ben ik trouwens kwijt. Dat had waarschijnlijk te maken met de carnavaleske stemming van het bowlingfeestje. We hebben één keer ruzie gehad, toen Jos een zeer stevig interview had gegeven over het Minardi-team en ik dat verhaal eerder publiceerde dan hij had gedacht. Dat was een rel, maar die werd snel uitgesproken.

 

Foto

Rick als pitreporter samen met Jos in het Minardi tijdperk (2003)

Afgelopen december was ik bij Jos voor de serie die dit jaar in RTLGP Magazine wordt gepubliceerd over zijn carrière tot het moment dat hij zijn eerste Grand Prix reed. We hebben urenlang zitten kletsen. Het eerste artikel is inmiddels gepubliceerd en ik heb er veel leuke reacties op gekregen. Dat is fijn voor mij maar vooral ook voor Jos, want laten we niet vergeten dat er inmiddels een hele generatie racefans is die Jos nooit bewust heeft zien rijden en die best duidelijk mag worden gemaakt hoe goed Jos The Boss was. En misschien ook nog wel is. Hopelijk gaat hij dat binnenkort nog ergens bewijzen.

Ik heb inmiddels vijf van de zes verhalen waaruit de serie is opgebouwd, ingeleverd bij de hoofdredactie van RTLGP Magazine. Het zesde en laatste verhaal moet ik nog schrijven. In tegenstelling tot de bij de andere afleveringen speelt daar de actualiteit wel een grote rol. Dat heeft ook te maken met het hoofdonderwerp van dat slotverhaal: Max.
Die rijdt de laatste maanden van het jaar een aantal grote races in Italië. In tegenstelling tot het laatste weekend van februari wil ik er dan wel bij zijn. Want als er een Verstappen op de baan is, dan is er altijd wat te beleven.

Rick Winkelman