Gilles Carraro regelt alles voor Max
Gepubliceerd op 14 april 2015 door Niels Hendrix
Een van de eerste handen die Max Verstappen schudde na zijn aanstelling als Formule 1-coureur bij Scuderia Toro Rosso was die van Gilles Carraro, teamcoördinator en in de praktijk verantwoordelijk voor de totale logistiek.
“Het eerste wat ik Max vroeg? Zijn kledingmaten. En ik heb hem geadviseerd meteen een tweede paspoort te regelen vanwege alle visumperikelen tijdens het seizoen”, vertelt de Italiaan, die bezig is aan zijn vierde jaar bij Toro Rosso op RedBull.com. Lachend: “Mijn werk is dat de coureurs zich volledig kunnen focussen op racen in plaats van op het inpakken van hun koffers.”
Tijdens de race is Gilles één van de teamleden die een rol speelt bij de pitstops van Max en zijn Spaanse teamgenoot Carlos Sainz. In de uren en dagen daarvoor en daarna is hij de spin in het web van Toro Rosso. In zijn eigen kantoortje in het motorhome van het team is het vaak de zoete inval. Iedereen die iets nodig heeft, meldt zich bij hem.
De inwoner van Thiene, een plaatsje onder de rook van Vicenza, is verantwoordelijk voor het vervoer van alle mensen en materieel, van groot tot klein. Gilles: “Naar een race buiten Europa hebben we zowel zeevracht als luchtvracht. Door de lucht vervoeren we tien pallets van in totaal 28.000 kilogram, inclusief de auto’s van Max en Carlos plus een reservechassis. Over zee vervoeren we nog eens zo’n 20.000 kilo aan spullen. Zeevracht is goedkoper, dus als het maar enigszins kan proberen we het die manier spullen te verschepen. Dan moet je vooral denken aan zaken als aggregaten en veel reserveonderdelen.”
In de fabriek van Toro Rosso in Faenza werken ongeveer 450 mensen, exclusief het personeel dat werkzaam is in de windtunnel van het team. Tijdens de raceweekenden is het team ongeveer met 65 mensen vertegenwoordigd. “De eerste mensen arriveren meestal al op de zondag voor een race en beginnen dan op maandag in alle vroegte met de opbouw en/of inrichting van de garage en het teamonderkomen. Op woensdag arriveren meestal de engineers, de teamleiding en natuurlijk de coureurs. Max en Carlos worden meestal om een uur of twee verwacht voor de eerste meeting. Dat is vrij vroeg, maar die tijd is bewust gekozen omdat ze nog nieuw zijn in de Formule 1 en vrij jong. Op woensdag maken ze altijd al een eerste trackwalk, een wandeling over het circuit.”
Alle aandacht van de fans en de media gaat tijdens de raceweekenden uit naar twee jongens van 17 en 20 jaar die achter het stuur van de STR10 plaatsnemen. Oftewel, naar Max en Carlos. “De druk op hun schouders is wat dat betreft gigantisch”, beaamt Gilles. “Dat is niet makkelijk, maar het hoort nu eenmaal bij het werk dat ze doen. Veel mensen vergeten vaak dat er een enorm team achter de twee coureurs schuilgaat. Max en Carlos zijn de spitsen van ons team, het verlengstuk van alle jongens in de fabriek.”
Voor beiden is hij het eerste aanspreekpunt als het gaat om logistieke zaken. “Ik verzorg ook altijd hun bagage naar een race: twee stuks per persoon. Een koffer met normale kleren en één met hun racespullen, waaronder raceoveralls, brandwerend ondergoed, sokken, schoenen, handschoenen en helmen. Per race nemen we drie helmen per coureur mee. Daarnaast doe ik er ook altijd nog powerbars en dat soort dingen bij. En natuurlijk blikjes Red Bull, maar dat laatste spreekt voor zich."
Voor en na de races is Gilles (30) vooral bezig met logistieke zaken. Toezien op het uit- en inpakken, inventariseren en het verzorgen van bergen papierwerk, zoals het inchecken voor vluchten, het maken van hotelreserveringen, het regelen van vervoer en het afhandelen van alle douaneformaliteiten. “Het is gigantisch veel werk, maar gelukkig heb ik ook assistentie van de mensen in de fabriek.”
Gilles is optimistisch over het verdere verloop van het seizoen. “De verwachting is dat we het beter gaan doen dan vorig seizoen, toen we zevende werden in het constructeurskampioenschap. Franz Tost, de teambaas, heeft gezegd op een vijfde plaats te mikken. Ja, dat kan zeker. Ik denk dat we een goede auto hebben en twee uitzonderlijke coureurs. Dus waarom niet?”