Coureur Doornbos over coureur Verstappen: “Max onderscheidt zich van de rest”
Gepubliceerd op 04 mei 2015 door Bas Winckels
Als vaste analist van Sport1 zit Robert Doornbos elke race steevast op de voorste rij als Max Verstappen zijn kunsten op de circuits overal ter wereld laat zien. Een terechte keus van de zender, aangezien de Nederlandse coureur een indrukwekkende staat van dienst heeft in de autosport en met veel kennis van zaken de races van het juiste perspectief kan voorzien. Immers, de 33-jarige Rotterdammer reed voor de Formule 1-teams Jordan, Midland, Minardi en Red Bull Racing, won races in de Champcar World Series en reed seizoenen in onder andere de IndyCar en A1GP. Een betere kennersblik op het presteren van Nederlands’ huidige ster aan het Formule 1-firmament is er nagenoeg niet te krijgen. Reden genoeg voor Verstappen.nl om niet de analist, maar de coureur Robert Doornbos eens aan de tand te voelen over de coureur Max Verstappen. Over talent, over racen en over omgaan met teleurstellingen.
Waar de voormalig Formule 1-coureur heel stellig over is, is zijn mening over de vroege entree van Verstappen in de koningsklasse van de autosport: “Wat goed is komt snel, zeggen ze altijd. Dat heeft Max wel bewezen. Hij was er duidelijk klaar voor. Ik ken hem nu een paar jaar, al sinds zijn karting jaren. Wat ik in de Formule 3 van hem zag, was zo indrukwekkend: dat was een competitief veld, maar hij reed meteen vooraan en won races. Dan heb je de toon wel gezet. En iemand als Helmut Marko, de talentenscout van Red Bull Racing, kiest niet zomaar iemand uit. Hem viel ook op dat Max in de Formule 3 gelijk snel en constant was. Ze hebben een ruwe diamant binnen gehaald, die ze verder gaan slijpen.” De leeftijd van de Limburger is volgens Doornbos niet aan zijn optreden af te zien. “Ik vind dat hij heel volwassen is voor zijn leeftijd. Ik maakte mijn debuut op mijn eenentwintigste, toen vond ik mezelf al heel jong. Maar zeventien en dan al zo volwassen zijn: petje af. Natuurlijk valt er nog heel veel te leren en dat zie je aan weekenden als Bahrein. Het kan niet altijd goed gaan. Maar de dingen die hij al heeft laten zien waren super indrukwekkend.”
Als ervaren coureur ziet Doornbos andere dingen in Max dan fans met minder autosportervaring. Wat is er zo speciaal aan het rijden van Max, gezien door de ogen van een coureur? “Het rijden kost hem weinig moeite. Als hij in de auto zit, komen er zoveel dingen op je af. Helemaal als je in een Formule 1-auto zit: je hebt zeventig functies op je stuur, je hebt de communicatie met je pitwall, je moet mensen inhalen, je moet op je banden letten, enzovoort. Maar voor Max is het rijden als een soort tweede natuur. Daardoor heeft hij tijdens het rijden heel veel tijd over om de auto te voelen. Voelen wat de afstelling doet en dat communiceren met zijn team. Er zijn ook jongens die maar een beperkt stuk talent hebben en die moeten zo hard werken om de auto überhaupt op het zwarte gedeelte te houden, dat ze daardoor heel veel verliezen. Max heeft dat niet. Hij heeft in mijn ogen gewoon heel veel talent en dat kan hij op deze manier maximaal benutten.”
“Dat talent blijkt ook de racelijnen die hij rijdt. Je ziet dat hij ze uit het boekje doet. Karten helpt wel voor je echte racevaardigheden, maar dat wil nog niet zeggen dat je een goede autocoureur bent. Zoals hij anderen inhaalde in Maleisië, buiten-binnen-buiten, dat is uit het boekje! Als ik zit te kijken, dan zit ik in gedachten met hem mee aan boord en denk ik met hem mee: ik zou hem nu ook naar buiten sturen, en dan nu naar binnen en remmen. Hij doet wat elke racer voelt.”
Dit betekent echter niet dat er voor Doornbos geen verrassingselement in het racen van Max zit. “Ik vond de inhaalactie op Ericsson in China wel heel verrassend, toen kwam hij van redelijk ver. Die had ik niet zien aankomen en ik denk heel veel mensen niet. Ericsson zelf ook niet: die zette hem gelijk in z’n achteruit, die was helemaal van het padje af.” Had Doornbos die actie ook gedurfd? “Hij kwam wel echt van heel ver. En als je dat bij een ander had gedaan, had het zomaar fout af kunnen lopen. Want bijvoorbeeld een Maldonado stuurt wel in.” Toch stelt de Champcar racewinnaar zeker te weten dat de Zweed in de Sauber Max daar nooit had verwacht. “Wat je als coureur doet als er iemand achter je zit, is even heel snel in je spiegel kijken. Je wilt ook niet je hele hoofd draaien om in de spiegel te kijken, want degene achter jou ziet dat. Dus dan weet hij dat je nerveus van ‘m wordt. Dus je kijkt altijd even snel en je pakt een soort meetpunt. Ik denk dat Ericsson uit de bocht ervoor komend even keek en dacht ‘oh, die zit nog te ver achter me’. En dan ineens zit Max ernaast. Dat soort dingen verrassen me wel, maar dat is ook wat je wil zien. Dat onderscheidt Max van de rest.”
De carrière van Robert Doornbos kenmerkte zich niet door bovengemiddeld technisch malheur, maar toch weet hij als geen ander hoe Max zich moet voelen nu zijn Renault motor hem al een aantal keren in de steek heeft gelaten. “Het blijft een mechanische sport. En alles moet samenkomen om te winnen, of om in ieder geval op een succesvolle positie te eindigen. Ik heb het niet meegemaakt in de Formule 1 dat de motoren ploften, behalve in testsessies, maar ik heb bijvoorbeeld wel meegemaakt dat ik in de Indycar in Toronto op een uitstekende positie lag toen m’n versnellingsbak eraan ging. Dan ben je klaar. En zo moet Max zich ook hebben gevoeld: je ligt op puntenkoers en dan val je uit. Dat is een drama. Ik gooi mijn helm dan wél in duizend stukjes, althans dat probeer ik, maar in feite moet je gewoon opstaan en weer door. Je moet je weer opladen voor de volgende race en het daar weer opnieuw proberen. Dat leer je ook als topsporter: omgaan met teleurstellingen.”
Vanuit zijn rol als analist bij Sport1 is hij blij met de komst van Max in de Formule 1. “Ja, gelukkig dat Max er is, want we hebben nu een toegewijd racekanaal bij Sport1. En hoewel we met een klein team zijn, maken we een leuk voorprogramma en naprogramma, en Olav doet het super. Je merkt aan alles dat Formule 1 weer leeft in Nederland. En ons doel is dat we uiteindelijk steeds meer willen geven aan de kijkers.”