scroll
Scroll naar benedenvoor het laatste nieuws

Column: Autosport is gewoon business

Gepubliceerd op 27 september 2006 door Niels Hendrix

Bron: www.autosport.nl

Vorige week sprak ik uitgebreid met Jos Verstappen. Over hoe hij de zomer was doorgekomen (een vraag die ik normaliter alleen aan skiërs stel), over kartvakanties in Italië, over de DTM, over de A1 Grand Prix in het algemeen en over de komende race op Zandvoort in het bijzonder. Jos verheugde zich op Zandvoort, zoveel was wel duidelijk. Op mijn vraag of nu alle problemen de wereld uit waren, aarzelde hij even. "Voor 99,5 procent", luidde toen het antwoord. Dat baarde mij zorgen. Terecht, naar nu is gebleken.

Dat Jos Verstappen in samenspraak met zijn manager Huub Rothengatter ervoor heeft gekozen om dit weekend niet te rijden, is voor vele tienduizenden Nederlandse fans een zware teleurstelling. Maar ik vind het wel begrijpelijk. Jos hoeft niets meer te bewijzen. Hij is de succesvolste Nederlandse Formule 1-coureur in de historie van de autosport. Heeft zijn sporen meer dan verdiend. En is inmiddels op een punt in zijn carrière aanbeland waarop racen geen absolute "must" meer is. Jos kan racen omdat hij dat leuk vindt, op een manier waarop hij daar plezier in heeft. Kan het niet zoals hij dat wil, dan kan hij er net zo goed voor kiezen om zich te richten op de begeleiding van zijn zoon Max in de kartsport.

Als het waar is, zoals hij zegt, dat hij een half jaar op zijn geld van het afgelopen seizoen in de A1 Grand Prix heeft moeten wachten, dan kan ik me voorstellen dat hij dat geen tweede keer wil meemaken. Nogmaals, hij hóeft het niet meer te doen. Als ik een artikel voor iemand moet schrijven en te lang op mijn geld moet wachten, wil ik de tweede keer ook een duidelijke afspraak over betalingen, anders gaat het feest gewoon niet door. Dat is een heel normale manier van zaken doen.

Natuurlijk, Nederlandse fans voelen zich bekocht, en terecht. Het merendeel van de bezoekers heeft kaartjes gekocht voor komend weekend om Jos in actie te zien, voor het eerst sinds 1993 (toen hij de Masters won) weer racend op Zandvoort. Hoe graag mensen Jeroen Bleekemolen zijn succes ook gunnen, hoe leuk een Nederlands team met Jan Lammers ook is, het merendeel van de mensen komt voor Jos. Daar hoef je geen helderziende voor te zijn, dat is gewoon een feit. En voor die mensen is het jammer.

Een feit is ook dat deze hele gang van zaken weer eens een buitengewoon negatief licht werpt op de professionaliteit, of liever gezegd het gebrek daaraan, in een groot deel van de Nederlandse autosport. We hebben er al heel wat zien komen en gaan. Sponsors die met grote mond verkondigden dat ze de Formule 1 wel even naar hun hand zouden zetten. Collega Nando Boers schreef er twee jaar geleden in "Formule 1" een fantastisch artikel over. "De paddock-cowboys", luidde de titel, en het verhaal sloeg de spijker precies op z'n kop. Dit seizoen hadden we ook te maken met perikelen in de DTM die de reputatie van ons land in de autosport geen goed deden. Rechtszaken, moddergooierij, vage afspraken en onduidelijke contracten. Broddelwerk.

En dat geldt ook in dit geval. Autosport is gewoon business, ondanks alle glitter en glamour die er omheen hangt, en die de sport zo aantrekkelijk maken voor dromers en luchtkastelenbouwers. Als je met iemand een zakelijke overeenkomst aangaat, moet je zorgen dat de boel financieel goed onderbouwd in elkaar zit. Of je nu praat over een bouwproject, een industrieorder, de uitgave van een blad of het runnen van een raceteam. Duidelijke afspraken, helderheid. Kun je het niet betalen, dan moet je het niet doen. En heb je er als leverancier geen vertrouwen in dat je je geld krijgt, dan moet je de opdracht niet aannemen. Waarvan akte.

René de Boer